Intertekstualiteit en de dood van de auteur

May 13, 2021
0 Comments

Ik zit halfweg tussen twee projecten in, waarbij Satelliet nu bijna een jaar achter me ligt en het volgende werk pas binnen een jaar klaar zal zijn. Deze periode is als een soort interbellum, waarbij het ene langzaam wegebt en de vloed van het volgende komt. Het tergend traag wegdeemsteren van Satelliet betekent dat ik me al acht maand buig over het schrijven van een boek over die hele ervaring, wat zondermeer het moeilijkste is dat ik ooit deed. Momenteel neem ik er wat afstand van, want het voelt alsof de eindmeet steeds verder komt te liggen. Fotograferen voor het nieuwe project is ondertussen terug volop gaande, nadat corona meerdere stokken tussen de wielen stak de afgelopen 15 maanden. Door er meer tijd in te steken, komen er steeds meer ideeën over wat dit zou kunnen worden. En ik merk dat het me preoccupeert. Het boek wou ik afhebben halfweg 2021, zodat ik me de rest van het jaar zou kunnen concentreren op het nieuwe project. Dat gaat niet gebeuren. Het vloeit door elkaar en er rust in vinden lukt enkel door er even vanaf te blijven.

In het willen zetten van een stap vooruit met het nieuwe werk blijkt het omarmen van het concept intertekstualiteit de belangrijkste les te zijn. Culturele producten zijn te beschouwen als teksten, of dit nu een boek, foto of reclamespot is. En elke tekst bevat echo’s van andere teksten. Film hanteert een beeldtaal die honderd jaar oud is en die verder borduurt op wat voorheen kwam. Als een klant atypische communiefoto’s vraagt, dan denkt hij aan wat communiefoto’s geacht worden te zijn. Persiflage is zelfs een heel letterlijke invulling van intertekstualiteit. Dit is de samenhang tussen culturele producten. Maar in het debat hierover mis ik een omschrijving van de ontvanger (de kijker, de lezer, de toeschouwer) als ook een tekst zijnde, of anders gezegd: als de accumulatie van alle teksten die hij of zij tegenkwam in het leven tot op dit punt.

Een mens is een beschreven blad en ik als auteur heb daar weinig controle over. Ik kan mijn publiek inschatten, inspelen op hun verwachtingspatroon, maar ik kan het betekenisgeven niet opeisen. Het is de toeschouwer die een betekenis toekent, wars van mijn intentie. ‘De dood van de auteur’ van Roland Barthes is ontzettend boeiend hierover. Ik kan als maker een betekenis stoppen in mijn werk, maar ik kan niet verwachten dat een publiek dit passief tegemoet gaat. Een tekst kan niet lui geconsumeerd worden. Een toeschouwer moet een betekenis zelf gaan produceren, waarbij deze zich (onbewust) beroept op alle teksten die hij of zij ooit eerder tegenkwam. Ik kan als auteur de betekenissen die mijn werk oproept dus niet beheersen.

Dat mijn werk een betekenis heeft, is ontzettend belangrijk voor mij. Ik heb mezelf anderhalf jaar gepusht om de betekenis van Satelliet te ontdekken en in de beelden te stoppen, maar ik was me tegelijkertijd heel bewust van het voorrecht van de kijker om te interpreteren naar eigen believen. Een beeld zegt meer dan duizend woorden, wat betekent dat het meer dan duizend betekenissen heeft. Dus ik sprak over het belang van publieksactivatie. Het was niet mijn bedoeling om ervoor te zorgen dat het publiek er dezelfde betekenis aan zou koppelen als ik. Ik wou geen antwoorden geven, maar enkel de vragen oproepen. Wat elkeen er mee deed, was voornamelijk hun eigen bekommernis. Ik kon het hoogstens enigszins sturen, hen uit te nodigen een pad te bewandelen, waarbij ik niet de gids wou of kon zijn.

Satelliet was in die zin een interessante oefening, waarvan ik de opgedane lessen meeneem naar het volgende project. Ik probeer afstand te nemen van mijn eigen inspiratiebronnen en terwijl te revolteren tegen mijn eigen manier van werken. Dat betekent dat ik ernaar streef betekenistoekenning los te laten. Ik weet verdomd goed wat mijn intentie is, maar ik wil mijn eigen aantrekking tot de beelden vrijer laten, tot op het punt dat ik een beeld zou kunnen tonen gewoon omdat ik het mooi vind. En ik probeer ook montage over te nemen van film en toe te passen op fotografie, waarbij ik het concept van vrije associatie wil onderzoeken. Dit alles staat in het teken van intertekstualiteit, want ik wil dat dat de toeschouwer het nieuwe werk toetst aan diens eigen tolerantie tegenover zijn of haar medemens. Wat ik daar precies mee bedoel, zal binnen een jaar duidelijk worden.

Leave a comment