Over het grotsyndroom en naakt zijn

July 12, 2021
0 Comments

Ik ben ongetwijfeld niet de enige die zichzelf meer tegenkwam bij het uit de lockdown gaan dan bij het erin gaan. Begin mei was een kantelpunt, want ik had net de derde versie van het boek over mijn vorig project ‘Satelliet’ afgewerkt. Het waren acht intensieve maanden werk aan iets dat ik nog nooit eerder deed – een literair werk schrijven. Een heel boeiend proces, want het was buiten mijn comfortzone, en zo ook een strijd om te blijven werken.

Het resultaat is dat ik wat verloren was gelopen in het werk. De lockdown leende er zich heel goed toe om me te kunnen focussen op dat werk. Maar wat dan met daarbuiten? Begin mei, met de versoepelingen in zicht, bleek dat plots rust moeilijker te vinden was. De zin om buiten te komen en mensen te zien ontbrak. En bij de keuze tussen werk en ontspanning, koos ik er altijd voor om aan mijn bureau te zitten. De pret was even weg.

Dat was een probleem om aan te pakken. We zijn nu twee maand verder en dat loopt allemaal best lekker. Noem het gerust werken aan jezelf, maar nu lukt het tenminste terug het werk naast me neer te leggen, buiten te komen, mensen te zien, rust te vinden, en al wat nodig is om terug wat meer te genieten van alles. Het voelt goed en gezond. Maar daar hoort ook wat reflectie bij over hetgeen gebeurd is in het laatste jaar.

Ik heb besloten het boek voorlopig niet uit te geven. Hier zijn verschillende redenen voor. Na het afwerken van die derde versie is het alsof je uit een vicieuze cirkel ontsnapt en er zo in slaagt wat afstand te nemen, waardoor je het werk in een ander daglicht komt te zien. De eindmeet bleek plots verder te liggen, ik was mijn affiniteit met de toon van het hele boek snel aan het verliezen en de realisatie kwam dat er nog een ton werk aan was. Bovendien voelde het plots ontzettend naakt om doen. Ik ben fotograaf dus ik houd ontzettend van beeldinterpretatie, intertekstualiteit, vrije associatie, communicatieruis… En dit is een delicaat punt, want ik wil niet gezegd hebben dat het in literatuur anders is, maar ik ervaar het wel zo: Het woord – toch zeker de manier waarop ik schreef voor dit boek – is me te naakt, te gedefinieerd, alsof het gordijn te ver wordt opengeschoven. En dat voelde niet langer goed. Dus de stap zetten er even mee op te houden was goed, maar het was geen gemakkelijke om zetten. Want dat betekende dat de afgelopen acht maand schrijven voor niks waren. En dat is een harde noot om te kraken. Maar het is het juiste om doen.

Het grotsyndroom beschrijft de moeilijkheid waarmee mensen het leven terug moeten oppikken na de lockdown. In mijn geval betekende dit dus mezelf wegtrekken uit die bubbel van werk, want het werd een excuus om me te verdrinken in het werk.

We schrijven nu dus twee maand later. Ik heb zelfs niet meer naar het manuscript gekeken. Wat ik wel heb gedaan is terug doelloos gaan fotograferen als ontspanning met lange wandelingen door de stad en natuur als gevolg. Daarnaast heb ik enkele opdrachten kunnen doen voor klanten, wat altijd aangenaam is. En wat betreft het artistiek werk, ben ik meer tijd aan het besteden aan het nieuwe project, waarbij ik nu vooral de verzamelde beelden bekijk – op zoek naar een manier om dit te vertellen – alsook voorzichtig op zoek ga naar een volgende tentoonstellingsruimte. En daarnaast zie ik uiteraard mijn vrienden en familie wat meer. Dit alles voelt goed, dus de spijt die er is voor al die maanden werk zonder resultaat, daar kan ik wel mee om.

Leave a comment