Doof voor een roeping

May 11, 2020
0 Comments

We zijn week 9 van de quarantaine en er zijn op creatief en artistiek vlak twee interessante tendensen ontstaan. De bewustwording over die tendensen kwam best wel onverwacht tot stand. De afgelopen 8 weken heb ik vier tentoonstellingen moeten annuleren en heb ik niet kunnen verder werken aan een nieuw project. Om die tijd op te vullen ben ik nog eens gaan graven in mijn archief, foto’s uit het verleden in een nieuw daglicht bekeken en herwerkte ik nog te publiceren beelden voor toekomstige presentaties, zo een dingen. Maar op een bepaald moment houdt het op, is er geen werk meer. Dat was zowat een week geleden.

In de dagen die daarop volgden kwam er een eerste tendens. Een periode van zelfbevraging, evaluatie. Waar ben ik eigenlijk mee bezig als fotograaf? Waar wil ik heengaan? Zou ik de berg die ik wil beklimmen met mijn werk herkennen als ik aan de voet ervan stond? Ga ik op een gezonde manier te werk? Wil ik inzichten meegeven of volstaat het te presenteren dat wat ik eenvoudigweg mooi vind? Heb ik een connectie met mijn publiek? Heb ik überhaupt een publiek? Wat doe ik fout? Ben ik aan het liegen en vooral tegen mezelf? Geen picknick om over te piekeren in een periode waarin er een zee van tijd is om te reflecteren. (Er zijn hier trouwens twee kunstenaars in huis, dus de gesprekken zijn er dan ook naar.) 

Een tweede tendens was al weken gaande voor ik er enigszins erg in had. Mijn vriendin en ik gaan heel graag eens gaan wandelen tijdens deze pandemie. Liefst dagelijks een uurtje en een iets stevigere trip op zaterdag – we worden nog volbloed dagtrippers aan dit tempo. Ik nam tijdens deze wandelingen foto’s, gewoon om achteraf wat te kunnen bewerken, om me bezig te houden. Dus het gaat hier logischerwijze over natuurbeelden. Een paar jaar geleden had ik als fotograaf de natuur mijn rug toegekeerd. Ik begon meer in ruimtes te fotograferen en was meer geïnteresseerd in de relatie tussen onderwerp en ruimte. En natuur, ik had het gewoon wat gehad. Maar het Vlaamse platteland zit in mijn DNA. Ik heb een onafwendbare affiniteit met ons landschap. Haar esthetiek is me ontzaglijk prominent en bovendien enorm betekenisvol.

En zo komen die twee tendensen samen. Ik ontdek, of liever herontdek, een sterkte in mijn creativiteit, terwijl ik me ondertussen suf pieker over het te volgen pad. Is het zo eenvoudig dat voldragen worden betekent dat je je sterktes aanvaardt, zodat je er ook maximaal kan van genieten? Is het fotograferen van het platteland – de manieren waarop zijn schier eindeloos trouwens – mijn te beklimmen berg? Zal het Vlaamse platteland mijn niche worden, hoezeer ik er ook van probeer weg te lopen? Maakt het wat uit als ik daar geen keus in zou hebben?

Deze gedachtegang is eigenlijk nog heel vers. Wat betekent dat de initiële zorgen daarover nog niet verdwenen zijn. En het antwoord op al die vragen is trouwens nu nog niet echt aan de orde. Tijd zal dat wel uitwijzen. Deze gedachtegang als een vuist in je gezicht krijgen kan net heel voedend zijn voor wat volgt. De zoektocht van een mens kan een heel leven lang duren. Waarschijnlijk hoort het ook zo.

Leave a comment